Een eeuw schermgeschiedenis is, vergeleken met de duizenden jaren dat de mens al op aarde rondloopt en ‘schermt’, maar een hele korte periode. Zodra de ‘homo-sapiens’ rechtop is gaan lopen en zijn handen vrij krijgt om hulpmiddelen te hanteren die de kans op overleven vergroten, worden ‘wapens’ gehanteerd, in wat voor vorm dan ook. De ontwikkeling van deze wapens houdt op z’n minst gelijke tred met de technische mogelijkheden en vaardigheden die de mens krijgt en na een paar duizend jaar zijn we beland aan het einde van 19e eeuw.
In die ontwikkeling is het vuurwapen uiteraard het middel geworden om serieuze conflicten te be- slechten. Maar toch blijken steekwapens niet te hebben afgedaan, vooral in die gevallen waarbij het geluid van vuurwapens moet worden vermeden of waar het doel niet het doden van de tegenstan- der is, zoals in de latere periode van het duel.
In de literatuur over oorlogen en wapens is veel geschreven over de romantiek bij het duel met het blanke wapen. In de boeken van de oude maîtres komen lyrische passages voor.
Zo schrijft een gebrevetteerd Meester der Wapenen, onderwijzer in de Gymnastiek in 1863:
‘En dan ook, is het niet een waar genoegen een paar geoefende schermers, hetzij met degen of stok, hetzij met schild en zwaard, zich tegen elkander te zien meten in de kunst? Is het niet een even indrukwekkend als boeijend schouwspel, te zien hoe ieder hunner de plannen van zijne tegenpartij weet te raden en te verijdelen’.
Dat deze maître de schermsport ook voor meisjes ziet zitten blijkt uit de volgende passage:
‘Ouders, maakt uwe jonge dochters bekend met de Schermkunst; maar geeft haar een onderwijzer in die kunst, die waarlijk methodisch te werk gaat: en het kan niet missen, of gij zult daarvan weldra het hooge nut en het onmisbare inzien’.
In de loop der jaren zijn er nog veel meer van dit soort ontboezemingen. Zo ook in de jaren ‘50 in een ‘causerie’ voor de radio gehouden door één van de toen bekendste schermpromotors, J.F. de Vries. Hij zei: ‘Met de schermsport gaat het , luisteraars, net als bij een jaloerse vrouw. U weet wel wanneer u er mede begint, maar nooit wanneer ermede uitscheidt. En ieder die ooit met haar in aanraking kwam (ik bedoel hier natuurlijk de schermsport!) zal toegeven dat hierin veel waars zit. Er gaat nu eenmaal van de elegante, maar moeilijke sport iets dusdanig fascinerends uit, dat zij praktisch allen die haar eens beoefenden voor hun gehele leven onder haar bekoring houdt’.