De draad opgepakt

De getrouwen die na de oorlog over zijn, slaan de handen ineen om beide militaire schermbonden te laten herrijzen. De vooroorlogse hoofdbestuursleden van de KOOS, P. J. Berlemon en J. I. Burgel vormen als voorzitter respectievelijk penningmeester de nieuwe kern van het bestuur, terwijl bij de KOS de laatste voorzitter van voor de oorlog, kolonel b.d. H.D. Scherpenhuyzen, zijn bestuur weer formeert.

Van het begin af aan wordt door de KOS het vormen van afdelingen sterk gestimuleerd. KOSHAAG is de eerste en al heel snel de grootste en sterkste afdeling met een grote uitstraling in de schermwereld van toen in Nederland. Bij de KOOS komt in een vroege fase de heer G.J. Vogelzang in actie om vanuit zijn plaatsing bij de personeelsafdeling van Defensie de oud-KOOSleden bij elkaar te trommelen. Beide bonden hebben aanvankelijk grote problemen met schermmateriaal en scherminstructeurs, maar door de krachtige steun van de militaire autoriteiten verbetert de toestand al vrij snel.

In 1948 doet H.M.Koningin Wilhelmina afstand van de troon en trekt zich ook terug als beschermvrouwe van de KOOS. ZKH Prins Bernhard blijkt bereid het beschermheerschap op zich te nemen, tot grote vreugde van de Bond. Uit het archief is niet te reconstrueren hoe het sedert de dood van Prins Hendrik met het beschermheerschap van de KOS is gelopen. Vermoedelijk hetzelfde als bij de KOOS.

Ondanks alle problemen gaat toch na lange tijd een wens in vervulling, de KOOS krijgt in 1956 een bondsorgaan. Dit is nog in een eenvoudige, waarschijnlijk gestencilde vorm, en als proefperiodiek. Na gebleken enthousiasme van de leden over dit medium wordt het blad in 1959 onder de naam KOOS-Kroniek in gedrukte vorm geprolongeerd en zoals we nu weten is dit blad dankzij de grote inspanning die de opeenvolgende redacteuren steeds hebben geleverd een zeer goed en levenskrachtig blad gebleven tot aan de fusie.

Reeds jaren wordt overwogen om de KOOS bij de KNAS aan te sluiten. In 1958 hakt het bestuur de knoop door. De mogelijkheden voor deelname aan allerlei KNAS-wedstrijden voor KOOS-schermers wordt hierdoor verruimd en men acht dat noodzakelijk.

De KOS floreert in de 50-er jaren, hoe kan het anders, met enthousiaste en kundige leden, als J.D. Schepers, C.W. Ekkart, R. Hordijk, F.O. van Kregten, H. Los, J.H. van de Wall, F.E. Meynderts, D. de longh, H. Treffers, J.C.F. Reep, W.F. Boot, H.J. van der Meer, F.E. Lagerwerff, J. Breemouwer, J.L.W. Rhaesa, H. Sant, H.J. van der Molen, H.C. Vincent, M.J. Wilmink, H. Jacobs en F.J. van Beveren, om er maar een aantal van de oudere garde te noemen. KOSHEL, een afdeling die uit de slaap is gewekt door LTZ van de Wall, schermt in de KNAS-competitie sabel 2e klasse en komt in 1959 op de eerste plaats. Een aantal jongeren is in opkomst, waarvan enkelen reeds uitstekende resultaten bereiken, zoals W.K.B.H. van der Molen, J. Piket, J. Sauerbier Couvée (6x kampioen van Nederland op floret en sterk sabreur), T. Feith, J.J.H. Texier, L. van Tiggele, J. van Asselt, C.E. Haertlein, B.T. Karsseboom, J.L. Muller, J.H. Petter, R. Baron, A.A.J.S. Monshouwer en W. Mandl.

Ook onder de cadetten en adelborsten zijn er opkomende talenten, die beloften voor de toekomst inhouden, zoals van Huystee, Visser, van der Molen, van Rijk, Burema, en Harten. De Assauts zijn bezet met een paar honderd schermers en de afsluitende gala-avonden zijn onvergetelijke feesten. Maître Abrahams (Bram) is de “vader” voor vele KOS-topschermers. Vaak belangeloos en tot diep in zijn ‘vrije’ tijd lest hij jong en oud, militair of burger, en dit zal hij nog vele jaren doen.

Een andere plek op Moeder Aarde waar Nederlandse militaire schermers actief zijn, is in het Caraïbisch gebied, op de Nederlandse Antillen. Hier zijn burgerschermers en schermsters ondergebracht in zeven verenigingen, waaronder de Politie Scherm Vereniging. In de 50-er jaren wordt een uitstekend sabreur en enthousiast KOS-lid, de kapitein A. J. G. Boutmy op Curaçao geplaatst als adjudant van de Gouverneur op Curaçao. Hij wordt voorzitter van de Curaçaose schermvereniging en het duurt niet lang of hij richt de Nederlands Antilliaanse Algemene Schermbond (NAASB) op, waarin zeven Antilliaanse schermverenigingen zijn samengebracht.

De KOOS moet op haar 49e Wapenfeest een pijnlijk besluit nemen. De zeer populaire korpswedstrijden, die altijd met sportief chauvinisme worden gestreden, moesten vervallen. Door het grote aantal leden van de bond (ca. 800 onderofficieren) en dus een groot aantal deelnemers aan het Wapenfeest, moet deze ingreep plaatsvinden. Besloten wordt dat de resultaten van de personele wedstrijden zullen worden bepaald om tenslotte het winnende korps te kunnen aanwijzen. In dit jaar neemt het KOOS-bestuur het initiatief voor een nieuw toernooi dat in de KNAS-agenda wordt opgenomen en een open, landelijk karakter heeft, het ‘Zilveren Sabel Toernooi’. Deze wedstrijden worden zeer populair en nemen nog steeds een belangrijke plaats in op de landelijke wedstrijdkalender.

Dat de KOOS veel actieve leden heeft, weten we uit het bovenstaande, maar er zijn ook een aantal ereleden en oud-leden die de Bond een zeer warm hart hebben toegedragen en bij het 50e Wapenfeest in 1960 een waardevol cadeau aanbieden, een ‘elektrisch treffer registratie apparaat’. De moderne techniek heeft zijn intrede gedaan in de KOOS en dit apparaat heeft vele jaren op objectieve wijze de ontvanger van een treffer aangewezen.